Kunstvoeding: verschillen en suikers.

Naar aan leiding van de uitzending van de Keuringsdienst van Waarde krijg ik veel vragen over de verschillen en gebrek aan verschillen tussen merken en soorten kunstvoeding. Dat is niet de kern van mijn werk dus ik ga er niet te diep op in. Maar als aanvulling op het programma hier een overzicht om rustig na te lezen.

Er is geen noemenswaardig verschil in samenstelling tussen de merken kunstvoeding onderling voor baby’s van 0-6 maanden, type 1.

Opvolgmelk heeft inderdaad een iets andere samenstelling dan 0-6 maandenmelk, waarvan we gezegd hebben: de enige echt belangrijke voedingsstof daarbij is ijzer. Een baby is rond 6 maanden door de voorraad ijzer vanuit de baarmoeder heen en heeft aanvullend ijzer nodig.

Daar kun je op 2 manieren voor zorgen na 6 maanden:

  • gezonde ijzerrijke voedingsmiddelen voor geven naast kunstvoeding voor 0-6 maanden (mijn mening)
  • of opvolgmelk geven (wat de dame van de JGZ zei)

Over de verschillen in opvolgmelk tussen merken hebben we het niet gehad. Het zou kunnen dat daar meer verschillen inzitten omdat die samenstelling minder gereguleerd is dan de 0-6 maanden melk. Maar nogmaals, het nut van die verschillen is niet aangetoond.

Het totale gebrek aan verschil in samenstelling en dat gedoe met dat lepeltje gaat over types 2-3 en latere melken.

We hebben niet gekeken naar alle verschillende andere soorten melk zoals die voor krampjes en hongerige baby’s en dergelijke. Over het algemeen worden die claims niet onderbouwd door wetenschappers.

Geitenmelk heeft dezelfde bewerking nodig als koemelk om geschikt te zijn voor mensenbaby’s. En ook die melk valt onder de Europese regelgeving. Dus ook daarbij zijn in voedingswaarde en toevoegingen voor 0-6 maanden geen verschillen mogelijk.

En dan de suikers…

In alle kunstvoeding zitten suikers.

Moedermelk is van nature erg zoet. En dat is nodig omdat bij mensen de hersenen zich razendsnel ontwikkelen en hersenen hebben suikers nodig om te functioneren. (Of ketonen … maar omdat een baby alle organen en weefsels moet laten groeien is het niet de bedoeling dat daarvoor de eigen lichaamsreserves worden ingezet. Het grote verschil tussen een baby/kind en een volwassene is groei van het hele lichaam.)

Van nature zouden baby’s geleidelijk wennen aan minder zoet: hele zoete moedermelk in de eerste maanden en dan steeds meer andere voeding zonder zo veel suiker. Om geleidelijk die enorme voorkeur voor zoetigheid min of meer kwijt te raken.

Door opvolgmelk en al die zoete kinderproducten gebeurt nu het omgekeerde: niet alleen wennen kinderen als ze ouder worden niet aan minder-zoet, ze wennen zelfs aan méér-zoet.

Kortom: suikers in melk van 0-6 maanden zijn hard nodig, in melk voor oudere kinderen bepaald niet.

En dan nog iets: niet alle ‘suikers’ zijn wat wij herkennen als ‘suiker’. Net zoals ‘eiwit’ het wit van een ei kan betekenen maar ook een bredere term is (vandaar dat daarvoor vaak proteïne gebruikt wordt als term). Er zijn suikers die heel belangrijk zijn voor de darmflora maar geen effect hebben op de bloedsuikerspiegel bijvoorbeeld. Dus als er ‘suikers’ in kunstvoeding zitten dan is dat niet per definitie witte suiker en ook niet meteen foute boel.

Het is een ingewikkeld verhaal.

En dit is pas het topje van de ijsberg.  Het is echt ingewikkeld om een bijzonder product als moedermelk te imiteren.